FBO ageert tegen transitievergoedingen

Geplaatst op: 21 mrt, 2016

De FBO heeft aan de Tweede Kamer haar zorgen kenbaar gemaakt over twee belangrijke gevolgen van de nieuwe Wet Werk & Zekerheid; de transitievergoeding en de spijtoptantenregeling.

 

Transitievergoedingen

 

Per 1 juli 2015 bestaat er voor iedere werknemer in Nederland ingeval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever, een wettelijk recht op een transitievergoeding. De hoogte van deze vergoeding is afhankelijk van het aantal dienstjaren in combinatie met het salaris van de desbetreffende werknemer. Het recht op de transitievergoeding bestaat alleen indien de werknemer tenminste 24 maanden in dienst is bij de werkgever en de werkgever het niet voorzetten van de arbeidsovereenkomst te ‘verwijten’ valt. Als de werkgever de arbeidsovereenkomst van rechtswege laat aflopen staat dit verwijt vast.

 

Met andere woorden, ingeval van een aflopende arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer 24 maanden of langer in dienst is geweest, is in beginsel door de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd. De transitievergoeding geldt echter niet als de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werknemer beëindigd wordt.

 

 De bedoeling van de transitievergoeding is enerzijds dat deze door de werknemer wordt besteed om de overgang (transitie) van de werknemer naar een andere baan te vergemakkelijken. Anderzijds dient de transitievergoeding ook als een standaardvergoeding, die is bedoeld om voor een werknemer de financiële gevolgen te ondervangen van zijn ontslag.

 

Bezwaren tegen de transitievergoeding

 

Binnen het betaald voetbal is het gemeengoed dat contractspelers gedurende hun spelerscarrière op continue basis transfereren van de ene naar de andere (binnen- of buitenlandse) club. Voor de overgang (transfer) naar een nieuwe club is het ontvangen van een transitievergoeding daarbij echter geenszins vereist. Immers, men hoeft als contractspeler voor deze overgang geen specifieke nieuwe of vervolgopleiding te volgen. Daarnaast zijn er ook geen negatieve financiële gevolgen voor de speler aangezien arbeidsovereenkomsten elkaar in de regel gedurende de carrière telkens opvolgen (een speler gaat uit dienst bij de ene club per 30 juni en treedt in dienst bij de nieuwe club per 1 juli). Dit is ook de reden dat bij ministeriele regeling een uitzondering is gemaakt voor het betaald voetbal waardoor het nog steeds mogelijk is telkens contracten voor bepaalde tijd af te sluiten. Dit laatste zorgt er, onvoorzien, echter ook voor dat clubs na twee jaar telkens geconfronteerd kunnen worden met de verplichte betaling van de transitievergoeding.

 

De hoogte van de transitievergoeding is daarbij ook nog eens afhankelijk van de hoogte van het salaris van de desbetreffende werknemer. De salarissen binnen het betaald voetbal zijn binnen de Eredivisie (soms beduidend) hoger dan in menig andere branche. Het huidige gemiddelde Eredivisie salaris bedraagt ongeveer € 270.000,- bruto per jaar. Het spreekt voor zich dat de continue overgang van spelers in combinatie met dit hogere salaris aldus (wederom) leidt tot aanzienlijke kostenverhogingen voor clubs. Spelers die langer dan twee jaar voor een club hebben gespeeld, ontvangen zo een zeer royale vergoeding, terwijl men deze vanuit financieel oogpunt veelal niet nodig heeft, men deze niet zal aanwenden voor opleiding of omscholing en men (zoals hierboven reeds uiteengezet) juist vaak weer gelijk in dienst treedt bij een andere club.   

 

 

Mening FBO t.a.v. de transitievergoeding

 

In algemene zin is de FBO van mening dat de transitievergoeding geen enkele bijdrage levert aan het versoepelen van de overgang van een werknemer van de ene naar de andere werkgever. Zowel binnen als buiten het betaald voetbal.

 

Binnen het betaald voetbal mist de transitievergoeding echter nog meer haar doel. In de regel zal de transitievergoeding naar onze overtuiging door contractspelers eerder gebruikt worden voor andere doeleinden dan voor omscholing of opleiding. Daarnaast kent de CAO voor Contractspelers Betaald Voetbal reeds een regeling die spelers aan het einde van hun arbeidsovereenkomst (onder bepaalde voorwaarden) een schadeloosstelling toekent en vallen spelers na hun carrière bovendien terug op de financiële overbruggingsregeling van het CFK. In die zin acht de FBO de transitievergoeding dan ook een extra belasting voor clubs en een onnodige beloning voor contractspelers.

 

Spijtoptantenregeling

 

Ook de zogeheten spijtoptantenregeling is een regeling die voortkomt uit de Wet Werk & zekerheid. De spijtoptantenregeling geeft werknemers de mogelijkheid om tot twee weken na ondertekening van een beëindigingsovereenkomst (een overeenkomst met wederzijds goedvinden) nog terug te komen op de beëindiging en weer in dienst te treden.

 

Vertaald naar het betaald voetbal biedt deze regeling contractspelers thans aldus de mogelijkheid om vóór het einde van de zogeheten transferwindow (de overschrijvingstermijn) te ‘shoppen’ bij andere clubs. Indien de speler geen nieuwe club van zijn gading vindt, keert hij terug bij de oude club.

 

Mening FBO t.a.v. de spijtoptantenregeling

 

Clubs blijven door de spijtoptantenregeling twee weken lang in onzekerheid over de vraag of de arbeidsvereenkomst nu daadwerkelijk is beëindigd en of voor de desbetreffende contractspeler al dan niet een vervanger moet worden aangetrokken. Daarnaast frustreert het de voorbereiding van clubs op het nieuwe seizoen (de definitieve grootte van de selectie blijft in feite onbekend tot twee weken na het einde van de overschrijvingsperiode). In het kader van het sportieve verloop van de competitie en het beleid binnen een club leidt dit tot een ongewenste en naar onze mening vanuit de wetgever nimmer bedoelde situatie.

 

Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer

 

De bezwaren ten aanzien van zowel de transitievergoeding als de spijtoptantenregeling

zijn door de FBO schriftelijk kenbaar gemaakt aan Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer. Tevens heeft de FBO haar standpunt kenbaar gemaakt via de overkoepelende brancheorganisatie MKB-Nederland en de AWVN.

 

Het was van belang deze bezwaren in dit stadium kenbaar te maken, aangezien de Wet Werk & Zekerheid thans binnen de overheid wordt geëvalueerd. In een eerder stadium (voorafgaand aan de invoering van de Wet Werk & Zekerheid) heeft de FBO het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid reeds gewezen op de negatieve gevolgen van de regelingen. Op dat moment bleek een uitzondering voor het betaald voetbal of een aanpassing van de regelgeving onmogelijk.

 

De FBO houdt u uiteraard op de hoogte van de voortgang in dit dossier.