
‘Over op IBAN’: de gevolgen voor de incassopraktijk
Uiterlijk op 1 februari 2014 zullen in Nederland, als gevolg van de komst van SEPA (single european payment area), nieuwe betalingsstandaarden ingevoerd worden. Binnen de EU, aangevuld met Noorwegen, Liechtenstein, IJsland, Monaco en Zwitserland, introduceert SEPA standaarden die in elk land gelijk zijn, zodat eurobetalingen overal op een gelijke wijze worden uitgevoerd.
Voor Nederland heeft dit een behoorlijk aantal gevolgen voor de diverse betalingssystemen waaronder de acceptgiro, overschrijving en incasso. Aangezien BVO’s veel gebruik maken van incasso volgt hieronder een korte uiteenzetting van de huidige praktijk en wat er gaat wijzigen, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de elektronische machtiging.
Het huidige incassosysteem
In Nederland kennen we de zogenaamde standaard incasso en de bedrijvenincasso. De standaardincasso wordt gebruikt voor betalingen van particulieren, maar kan ook voor zakelijke betalingen worden gebruikt. Bij de standaardincasso met een doorlopende machtiging heeft de debiteur een terugboekrecht van 8 weken. Dit terugboekrecht ontbreekt in geval van een eenmalige machtiging.
Bij de bedrijvenincasso heeft de debiteur een terugboekrecht van 5 werkdagen, wanneer een algemene doorlopende machtiging is afgegeven. Daarnaast kan een doorlopende machtiging zonder terugboekrecht worden afgegeven.
Om een incasso uit te voeren is altijd een machtiging nodig. Deze machtiging kan op dit moment slechts telefonisch of schriftelijk geschieden. De zogenaamde elektronische machtiging is niet rechtsgeldig. Één van de redenen hiervoor is dat bij een elektronische machtiging de identiteit van de opdrachtgever en zijn toegang tot de betreffende rekening niet kan worden vastgesteld. Wanneer een machtiging echter via internet wordt uitgeprint, ondertekend en verzonden, is wel sprake van een rechtsgeldige – want schriftelijke – machtiging. Momenteel worden elektronische machtigingen door de banken echter wel gedoogd.
Wanneer de geldigheid van een machtiging wordt betwist door een debiteur (via een zogenaamde ‘melding onterechte incasso’), dient de BVO een geldige machtiging te tonen aan de bank. Een melding onterechte incasso kan tot 13 maanden na het uitvoeren van een incasso worden gedaan. Indien de BVO vervolgens geen geldige schriftelijke machtiging kan overleggen aan de bank, heeft de debiteur recht op terugbetaling!
Het toekomstige incassosysteem
Als gevolg van de invoering van SEPA houdt het Nederlandse betaalproduct incasso op te bestaan. Deze wordt opgevolgd door de Europese incasso genaamd SEPA direct debit. SEPA direct debit kent ook twee varianten, te weten de standaard incasso en de zakelijke incasso.
In tegenstelling tot de huidige Nederlandse standaard incasso met eenmalige machtiging, heeft de Europese variant een terugboekrecht van 8 weken. Bij de Europese zakelijke incasso met doorlopende machtiging verdwijnt juist het terugboekrecht.
SEPA direct debit kent alleen de schriftelijke machtiging, dus de telefonische machtiging zal niet langer toegestaan zijn. SEPA voorziet niet in incasso door middel van een elektronische machtiging, maar verbiedt dit product ook niet. Nederland is daarom bezig met de ontwikkeling en invoering van een zogenaamd e-mandate, die dezelfde status zal verkrijgen als de schriftelijke machtiging. Hiermee zal het risico verdwijnen dat een debiteur een recht heeft op terugbetaling, doordat geen geldige machtiging getoond kan worden.
De invoering van het e-mandate wordt voor medio 2015 voorzien. Tot die tijd zal de gedoogsituatie met betrekking tot elektronische machtigingen voortduren.
Wat dienen de BVO’s te doen vóór 1 februari 2014?
Voor zakelijke incasso’s dienen nieuwe machtigingen verkregen te worden. De reden hiervoor is dat de debiteur vanaf 1 februari 2014 geen terugboekrecht meer heeft.
Voor standaard incasso’s blijven de huidige machtigingen gewoon van kracht (dit geldt dus ook voor de gedoogde elektronische machtigingen).
Wel dienen de BVO’s aan alle machtigingen enige gegevens toe te voegen om te voldoen aan SEPA. Het betreft de volgende eisen:
- Prenotificatie: de debiteur dient minstens 14 dagen voor de afschrijving geïnformeerd te zijn over het bedrag en de datum van debitering. Indien deze termijn korter is dan 14 dagen dient de debiteur hiermee akkoord te gaan. De debiteur kan onmiddellijk akkoord gaan bij de bestelling van een product binnen de internetomgeving van de BVO.
- Incassant ID: de machtigingen dienen een zogenaamd ‘incassant ID’ te bevatten die elke BVO ontvangt van de bank waarbij zij bankiert.
- Kenmerk machtiging: De BVO dient een uniek kenmerk van maximaal 35 tekens te koppelen aan iedere machtiging. De BVO mag dit kenmerk zelf bepalen.
- IBAN van de debiteur: het langere IBAN (international bank account number) rekeningnummer dient op de machtiging vermeld te worden.
- Datum ondertekening machtiging: voor de bestaande machtigingen die van kracht blijven (bij standaard incasso’s) wordt de datum gesteld op 1 november 2009. Voor alle nieuwe machtigingen (standaard en zakelijke incasso’s) dient de datum van ondertekening te worden vastgelegd. Dit gebeurt thans niet altijd.
KNVB Expertise organiseert nog dit seizoen twee regionale bijeenkomsten waarin alle aspecten betreffende het bovenstaande nader belicht worden door diverse experts op dit gebied. Hiervoor zullen alle BVO’s te zijner tijd nog een uitnodiging ontvangen.
Voor meer informatie betreffende dit onderwerp kunt u contact opnemen met de FBO.